De kenmerken van een gelovige

Een gelovige, van welke religie dan ook, heeft bepaalde kenmerken. In deel 1 van deze serie (De gelovige en Zijn God) bespreken we de kenmerken van Christenen. De delen van deze serie zullen gaan over de kenmerken, de voorrechten en de vooruitzichten van een gelovige, vanuit Psalm 16.

1 Een stil gebed van David.
Behoed mij, God, ik schuil bij u.
2 Ik zeg tot de HEER: 'U bent mijn Heer, mijn geluk, niemand gaat u te boven.'
3 Maar tot de goden in dit land, de machten die ik vereerd heb, zeg ik:
4 'Wie u volgt, wacht veel verdriet.' Ik pleng voor hen geen bloed meer, niet langer ligt hun naam op mijn lippen.

Psalm 16:1-4 (NBV)

Deze vier verzen geven vier kenmerken aan van iemand die gelooft, die zijn vertrouwen gesteld heeft in God.

Toevlucht bij God

De gelovige vraagt aan God om hem te behoeden, te bewaren voor gevaar. Hij schuilt bij God. Niet alleen wanneer er gevaar dreigt maar ook in tijden van onzekerheid, verdriet of onrust mag een gelovige naar Zijn God toe. We mogen Hem alles vertellen, of gewoon stil aan Zijn voeten zitten.

Alles in God

Niet alleen wordt in vers 2 gezegd dat er niemand boven God uit gaat, maar er wordt gezegd dat de Here God zijn geluk is. Als al het andere, alles wat minder is dan God, zou wegvallen, heeft deze schrijver nog steeds zijn geluk, zijn vrede, zijn reden om door te gaan, namelijk zijn God.

Vreugde bij medegelovigen

De verzen 3 en 4 zijn moeilijk te vertalen uit het Hebreeuws. Vers 3 is in bovenstaande  vertaling anders vertaald dan in de vorige vertaling van de Bijbel, de NBG uit 1951. Hieronder staat vers 3 uit de NBG. De Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling (2010) sluiten ook beter bij deze versie aan.

3 Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is.

Psalm 16:3 (NBG)

Een gelovige mag zich verheugen in het samenzijn met andere gelovigen. Of we nu een andere gelovige opzoeken, of in de samenkomsten met elkaar spreken, zingen, Bijbel lezen of bidden, we zullen ons vaak verbonden voelen met elkaar voelen omdat we dezelfde God mogen dienen. Dat bouwt ons op en geeft vreugde.

Ver weg van het kwade

Vers 4 spreekt over de mensen die andere goden dienen. Zij vinden hun toevlucht niet bij God maar bij goden die geen goden zijn. De schrijver van Psalm 16 vindt geen vreugde in de omgeving van deze mensen wanneer ze offeren aan hun goden. Hij heeft ooit bij hen gehoord, maar wil daar niet meer aan meedoen. We proberen als gelovigen veel met medegelovigen om te gaan en blijven ver weg van alles wat we vroeger deden en waar we ons nu voor schamen .

Wanneer we volgelingen van God zijn, door Jezus Christus Zijn Zoon, dan is Hij onze toevlucht en vinden we alles wat we nodig hebben bij Hem. Bij medegelovigen worden we opgebouwd, wat ons helpt om het oude leven echt los te laten.

Bijbelboek: Psalmen Trefwoorden: Liefde, Schuilen, Tevredenheid, Zuiver