Als anderen onze God willen volgen

Soms gebeurt er iets wanneer mensen, die hun eigen leven en misschien wel hun eigen god hebben, ons ontmoeten. Iemand die Jezus Christus in ons ziet, kan het verlangen krijgen om Hem ook te willen volgen.

Dit overkwam Noömi (ook bekend als Naomi), een weduwe die door hongersnood verhuisd was naar het buitenland. Toen ze besloot terug te gaan naar haar land, het huidige Israel, wilde één van haar schoondochters met haar mee. Daarmee koos ze niet alleen voor Noömi, maar ook voor haar God.

15 'Kijk, je schoonzuster gaat terug naar haar volk en haar god,' zei Noömi, 'ga haar toch achterna!' 16 Maar Ruth antwoordde: 'Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.

Ruth 1:15-16 (NBV)

Wat Noömi niet kon bieden

Noömi adviseert Ruth om, samen met haar schoonzus Orpa, terug te gaan naar haar eigen land, haar eigen woonplaats, haar eigen god. Noömi kon Ruth niets bieden. Ze had geen man meer om voor haar te zorgen en geen zoon  om aan Ruth ten huwelijk te schenken (zie Ruth 1:5).

Noömi, wat lieflijke betekent, had zoveel leed meegemaakt, dat ze ondanks haar afkomst (uit Bethlehem) even geen zicht meer had op haar God, maar vooral op haar droevige omstandigheden (Ruth 1:13).

Herkennen we dit, dat de omstandigheden soms sterker lijken dan onze God?

Wat Noömi's God wel kon bieden

De schoonzus van Ruth, Orpa, is inmiddels naar haar land teruggegaan. Maar Ruth heeft blijkbaar iets gezien in Noömi, wat haar aantrok. Ze kende Noömi al jaren en besloot dat zij bij deze vrouw wilde blijven. Daarin kon Ruth verder kijken dan de omstandigheden. Ze zag de vrouw, die jarenlang haar lieve schoonmoeder was geweest, en in haar zag ze de God die Noömi diende.

"Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God," zei Ruth tegen Noömi. De God van Noömi was aantrekkelijker voor Ruth dan een toekomst in haar eigen land met haar eigen volk en haar eigen goden.

Wat onze God anderen te bieden heeft

Wanneer wij hebben gekozen voor de God van hemel en aarde en ons overgegeven hebben aan Jezus Christus, Die onze Verlosser is, mogen we steeds meer op Hem gaan lijken (vergelijk Galaten 4:19). Mensen die dat zien zullen ook zien (en van ons horen) dat onze God ook hen iets te bieden heeft. Vergeving van zonden, een beter, eeuwig leven en een zekere toekomst.

Mag Christus in ons meer zichtbaar worden? Vinden we het goed dat het minder om onszelf gaat en dat Jezus Christus meer en meer ons leven kan inrichten? Mensen om ons heen zullen dat opmerken! Wat geweldig als mensen dan gaan zeggen: "Vertel me eens wat meer over jouw God."

Bijbelboek: Ruth Trefwoorden: Evangelisatie, Keus, Overgave, Voorbeeld