Waarom de graankorrel dood moet

De Here Jezus zegt tegen zijn discipelen iets bijzonders over een graankorrel. Deze uitspraak kan, als je er oppervlakkig mee omgaat, te simpel worden opgevat.

24 Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.

Johannes 12:24 (NBV)

Het sterven

In de natuur is het zo dat, als een graankorrel ergens op een plankje blijft liggen, het één graankorrel blijft. Je zult niet wakker worden en ontdekken dat er opeens twee liggen. De graankorrel moet de grond in en blootgesteld worden aan vocht en zo afgebroken worden. De Here Jezus noemt dit het sterven van de graankorrel.

Mensen moeten ook sterven, zegt de Bijbel. Onze eigen ik kan alleen maar zondigen (zie Psalm 14:2-3). Het gevolg van die zonde is de dood (zie Romeinen 3:23 en 6:23).

Het leven

Het is echter niet de hele graankorrel die sterft. Binnen in de kern, in het hart als het ware, zit leven. Dat leven komt er op de plank dus niet uit, vanwege de harde schil eromheen. Maar zodra deze schil week wordt en afbreekt, kan het leven doorbreken.

Zo is het ook met ons. Jezus Christus heeft de dood overwonnen. Als wij ons aan Hem overgeven, zal Hij omdat Hij uit de dood is opgestaan, ons veranderen in nieuwe mensen (opnieuw geboren mensen). Dit staat in 1 Petrus 1:3.

Het groeien

Het mooie van deze uitspraak van de Here Jezus, over de graankorrel, is dat het niet stopt bij het sterven en ontstaan van nieuw leven. Voor wie vertrouwt op Christus, is de oude ik gestorven; hij heeft nieuw leven gekregen. Maar de graankorrel leert ons nog meer!

Het nieuwe leven dat diep in ons binnenste zit, is compleet. De volheid van Jezus Christus is in ons (Kolossenzen 2:10). De belangrijkste reden dat dit niet altijd zichtbaar is en dat het niet altijd naar buiten komt, is omdat de schil eromheen nog te sterk is. We hebben vaak nog onze eigen sterke wil, of vertrouwen zo op ons gevoel of ons verstand.

Laten we daarom ons leven elke dag in Zijn handen leggen en Hem vragen ons zacht te maken; ons te verbreken. Veel vrucht dragen kan alleen als het nieuwe Leven, dat diep in ons compleet aanwezig is, naar buiten mag komen. Dwars door onze verbroken ik heen.