Getuigenis en geloof

We worden opgeroepen om, zonder ons te schamen, er voor uit te komen dat we Christenen zijn. Dat lezen we bijvoorbeeld in Lucas 9:26 en in Romeinen 1:16. Toch moeten we wijs omgaan met ons getuigenis. Het is niet goed om ons getuigenis aan anderen op te dringen en soms is het verstandig te zwijgen over onze achtergrond.

20 Esther had nog steeds niet verteld uit welke familie of uit welk volk ze stamde, zoals Mordechai haar op het hart had gedrukt; ze gehoorzaamde Mordechai als voorheen, toen hij als pleegvader voor haar zorgde.

Esther 2:20 (NBV)

De vader van het Joodse meisje Esther was een oom van Mordechai (Esther 2:15). Toen Esthers ouders overleden nam Mordechai zijn nicht in huis en werd haar pleegvader. Ook Mordechai was een Jood. Zijn overgrootvader Kis was door koning Nebukadnezar uit zijn land weggevoerd (Esther 2:6). Daarom woonden Esther en Mordechai in Perzië.

Niet getuigen

Toen de koning van Perzië een nieuwe koningin nodig had en Esther uitzocht (Esther 2:17), adviseerde Mordechai haar om niet te vertellen waar ze vandaan kwam. Ze vertelde dus niet dat ze Joods was. Dit was niet uit schaamte, maar uit veiligheid. Het was wijsheid. Later zou God haar afkomst gebruiken voor Zijn eigen doeleinden, op Zijn tijd. Dat wist ze natuurlijk niet van tevoren. Daarom handelen we in geloof, zonder te zien.

Wel getuigen

Niet lang daarna kwam het bevel dat iedereen op straat moest buigen voor een man met grootheidswaanzin, Haman genaamd. Mordechai, die aanzien had in de stad, besloot niet te buigen omdat hij alleen zijn God wilde eren.

2 Alle hoge functionarissen van de koning die in de Koningspoort waren, vielen telkens voor Haman op de knieën en bogen zich voor hem neer, want zo had de koning het geboden. Alleen Mordechai knielde of boog nooit voor hem.

Esther 3:2 (NBV)

In dit geval liet Mordechai, die zijn nicht koningin Esther had geadviseerd haar afkomst geheim te houden, iedereen weten dat hij een Jood was. Het zou hem zijn leven kunnen kosten! (Zie Esther 3:6). Dat wist hij natuurlijk niet van tevoren. Daarom handelen we in geloof, zonder te zien.

Kiezen uit geloof

Wanneer wij voor de keus komen te staan om wel of niet te vertellen dat we bij Jezus Christus horen, mogen we leren te handelen in geloof. In veel gevallen zal de Bijbelse opdracht om allen over Jezus te vertellen doorslaggevend zijn. We zullen Hem ook niet ontkennen uit schaamte. Soms moeten we zwijgen, wetend dat we geen paarlen voor de zwijnen moeten werpen, of wetend dat het de juiste tijd niet is; wetend, door ons geloof. En soms moeten we spreken, wetend dat de gevolgen groot kunnen zijn. Vertrouwend, dat Hij, Die ons de opdracht geeft, bij ons is.

Bijbelboek: Esther Trefwoorden: Geloof, Getuigenis